met / mee
Als met één woord vormt met er, daar, hier of waar, verandert het in mee: ermee, daarmee, hiermee, waarmee. Zulke combinaties kunnen van elkaar gescheiden zijn doordat er andere woorden tussen staan.
- Daarmee lukt het wel!
- Hij werkt er graag mee.
Taaladvies.net
→ Tot / toe (afdeling waar hij toegang - had)